Burundi kiest dinsdag in een klimaat van geweld en intimidatie een president. De omstreden Pierre Nkurunziza is opnieuw dé kanshebber. Correspondent Ilona Eveleens spreekt voor- en tegenstanders in hoofdstad Bujumbura.
Hij is 24 jaar en slaapt niet meer dan twee nachten in hetzelfde huis. Armel Uwikunze werkt pas sinds een half jaar als journalist voor weekblad Iwacu, maar heeft nu al vooral over het geweld in zijn land gerapporteerd. “Journalistiek is een kamikazeberoep geworden in Burundi”, stelt hij. Toch hangt hij zijn pen niet aan de wilgen. “Zeker nu niet. De bevolking moet geïnformeerd worden in gevaarlijke, onzekere tijden. Het gaat iedereen aan.”
Eind april barstte in Burundi een conflict los over de kandidatuur van president Pierre Nkurunziza voor een derde ambtstermijn. Tegenstanders beschouwen dat als ongrondwettelijk: slechts twee termijnen zijn toegestaan. Nkurunziza zegt dat zijn eerste periode niet telt omdat hij in 2005 door het parlement is gekozen en niet door het volk.
Ruim zeventig doden vielen de afgelopen maanden bij demonstraties in de steden en de overheid snoerde al veel media de mond. Journalisten vreesden voor hun leven en vluchtten over de grens. Alleen de staatsomroep zendt nog uit.
Het onafhankelijke Iwacu verschijnt nog. “Nog wel, maar we houden er rekening mee dat het snel afgelopen kan zijn”, merkt Uwikunze op. Het blad balanceert op het randje van opheffing. “De staatszender bericht eenzijdig. Wij belichten beide kanten. Daar houdt de overheid niet van.” Terwijl hij praat, houdt hij de agenten aan de overkant van de straat in de gaten.
In Bujumbura zijn de straten sinds de crisis blauw gekleurd. “Een politieman drukte een geweer tegen mijn borst en dreigde te schieten omdat ik foto’s had gemaakt van agenten die met scherp schoten op ongewapende demonstranten.” Hij krijgt sindsdien dreigtelefoontjes.
Het conflict van nu is het gevolg van al langer sluimerende problemen. Nkurunziza en enkele generaals voelen zich bedreigd in hun machtspositie omdat de laatste jaren een deel van de bevolking begon te morren. Er is weinig ontwikkeling en veel corruptie, is de kritiek. Al is het conflict politiek van aard, er is niet te ontkomen aan de invloed van de etnische samenstelling van de bevolking. Zo’n 85 procent is Hutu, 14 procent Tutsi.
CNDD-FDD, de partij van Nkurunziza, was tijdens de burgeroorlog tussen 1993 en 2005 de belangrijkste Hutu-rebellenbeweging die streed tegen het leger, dat gedomineerd werd door Tutsi. “De partij en president hebben voor ons gevochten. Hutu hadden zonder hen aan het kortste eind getrokken: de tegenstander was een Tutsi-leger met veel wapens”, zegt Pacifique Bangehu die opwaardeerkaarten verkoopt bij de markt in de stad. Zijn mening wordt vooral gedeeld op het plattelands, waar veel Hutu wonen.
Tegenstanders van Nkurunziza durven hun mening niet te uiten uit angst voor veiligheidstroepen. Maar ook Bangehu is bang. In Bujumbura zijn al aanhangers van de president vermoord. “In Bujumbura zijn veel mensen het niet met mij eens. Daarom moet Nkurunziza blijven, hij is mijn beschermer.”
De president is al bijna zeker van winst bij de verkiezingen want het platteland zal overweldigend vóór hem stemmen. Volgens Willy Nyamitwe, media-adviseur van de president, is dat hét moment waarop “de oppositie en haar aanhangers kunnen laten weten dat de ze president weg willen hebben.”
Demonstreren vindt hij op het moment te gevaarlijk. Politicoloog Jean-Francois Mugisha (26) beperkt zich daarom tot discussies over het conflict in zijn land. “We demonstreerden om discussie aan te wakkeren maar de regering antwoordt met geweld en onderdrukking. Wat is er gebeurd met het oude Afrikaanse gebruik dat leiders onder een boom gaan zitten tot ze een compromis hebben bereikt?”
Behalve dat hij tegen Nkurunziza’s derde gooi naar het presidentschap is, geeft hij de president een dikke onvoldoende voor zijn economische beleid. Bij gebrek aan andere carrièremogelijkheden leven de meeste Burundezen van landbouw op kleine akkers. Met 350 inwoners per vierkante kilometer is Burundi het op één na dichtstbevolkte land in Afrika.
“Er is op het platteland nauwelijks een tractor te vinden. Er hadden coöperaties gevormd moeten worden en goede wegen aangelegd om de tere producten te vervoeren. Nu verrotten ze deels waar ze geoogst zijn of drijven door overschot de prijs naar nul.”
Zo’n 65 procent van de Burundezen is 25 jaar of jonger en veelal werkloos. Volgens Mugisha wordt zijn generatie genegeerd. “Er had werkgelegenheid moeten worden gecreëerd. En waar zijn de leningen voor jonge ondernemers om eigen bedrijfjes te beginnen?”
Daarom sluiten sommigen zich aan bij Imbonerakure (‘Zij die ver kunnen zien’), de jongerenafdeling van Nkurunziza’s partij die wordt beschuldigd van intimidatie en executies van tegenstanders. Anderen kiezen partij voor de gevluchte plegers van een mislukte coup in mei die een rebellie willen beginnen. “Ik snap ze wel”, zegt Mugisha. “Zo krijgen ze wat geld.”
Nkurunziza’s besluit de verkiezingen van dinsdag door te zetten heeft tot buitenlandse kritiek geleid. Maar de president luistert niet naar collega’s in de regio of naar het Westen. Met reden, zegt Mugisha: “Burundi heeft het op één na grootste contingent geleverd aan de militaire missie van de Afrikaanse Unie in Somalië. Niemand zal hem de duimschroeven aandraaien zolang hij meehelpt islamitische extremisten in Somalië te bestrijden.”
Mugisha heeft veel kritiek op Nkurunziza, maar weet hij een alternatief? Na een diepe zucht: “Een technocraat die een bedrijfsplan maakt voor het project Burundi. Ik zou geen enkele politicus in dit land kunnen aanraden. Ze hebben allemaal gefaald.”