Het woud is ons thuis

Het dilemma of een inheems volk kan leven in een woud dat een waterwingebied is, schreeuwt je ter plekke toe. Van het Embobutwoud in het westen van Kenia zijn alleen nog plukjes over terwijl er een rivier ontspringt die belangrijk is voor een groot deel van West-Kenia. Het woud moet dringend hersteld worden want Kenia kampt al met watertekort.

En dan zijn daar de Sengwer, een volk van wat vroeger jagers en verzamelaars waren, die het Embobutwoud als hun traditionele woongebied beschouwen. Hun voorouders vonden in het woud alles wat ze nodig hadden. Ze aten vlees van wilde dieren die ze met pijl en boog doodden. Ze verzamelden knollen en wilde granen waarmee ze hun dieet aanvulden. Ook snoepten ze van de honing van de bijen en gebruikten geneeskrachtige kruiden bij ziekten.

Elias Kimaiyo, een Sengwer activist, gelooft dat het geen dilemma is maar een win-win situatie. “Wij kennen het woud het beste. Wij zijn de natuurlijke beschermers.  Het departement van boswachterij moet ons leren hoe we het kunnen herstellen.” De overheid wil echter geen mens in het woud en zet iedereen er met harde hand uit.

KImaiyo belooft met ons mee te gaan naar het Embobutwoud om zijn mensen te ontmoeten.  Het is nog donker en alleen de nachtzwaluwen laten hun langgerekte, snorrende geluid horen als hij uit zijn logeeradres komt in Eldoret, een stadje ten zuiden van het Embobutwoud. Hij steekt zijn hoofd door het autoraam en zegt met neergeslagen ogen: “Ik durf niet. Er is geschoten in het woud. Mijn contacten daar vertellen dat boswachters weer een razzia uitvoeren om mensen uit het Embobutwoud te verdrijven.”

Kimaiyo is een gezochte man. De autoriteiten hebben genoeg van zijn activisme. Lokale politici maken hem uit voor crimineel. Hij raakte vorig jaar gewond toen de boswachterij de zoveelste poging deed om Sengwer uit het woud te verdrijven. Hij rende weg maar struikelde en viel met zijn knie op een steen. “De boswachters haalden me in en sloegen met hun geweerkolven op mijn schouder. Nu kan ik mijn rechterarm niet meer goed gebruiken en mijn knieschijf is beschadigd.”

Sengwer, woedend over de het optreden van de boswachters, staken uit wraak een gebouw van de boswachterij in brand. Daarmee werd het echt oorlog tussen beide kampen. De boswachterij gebruikte steeds grover geweld. Boswachters sloegen Sengwer hardhandig uit het woud en verbrandden huizen en bezittingen. Ook namen ze wat vee mee. Kort geleden kwam een oude man om het leven tijdens zo’n confrontatie.

In reactie op het brute optreden van de boswachters schortte de Europese Unie ruim 30 miljoen euro hulp op voor de bescherming van waterwingebieden in Kenia.  “De EU dringt aan op het respecteren van de rechten van inheemse mensen. Het was nooit verwacht dat het behoud van waterwingebieden uitzettingen of gebruik van geweld zou betekenen”, aldus een verklaring van de EU.

Kimaiyo heeft ondanks het vroege tijdstip voor een vervangster kunnen zorgen die ons voert over verlaten straten, landweggetjes en karrensporen om de patrouillerende boswachters te ontwijken. De Cherangani Hills waarop het Embobutwoud ligt, zouden Cherangani bergen moeten worden genoemd vanwege hun hoogte tot zo’n 3500 meter. Embobut is niet het enige woud in het berglandschap. Er zijn er in totaal dertien en allemaal vertonen ze sporen van grootschalige bomenkap. Veel hellingen zijn tot aan de top bedekt met akkers. Aardappels op de westzijde en mais op de oostzijde.

De Oost-Afrikaanse natuurgemeenschap (EAWS) schat dat al in 2009 driekwart van de originele Embobut verloren was gegaan door kap. Maar ook andere waterwingebieden lijden onder groot verlies van bomen. Kenia was ruim tweehonderd jaar geleden nog voor zo’n 40 procent met woud bedekt, nu is dat volgens de overheid 7 procent maar onafhankelijke natuurbeschermers houden het eerder op 3 procent.

Na uren rijden komen we aan in Chepyomot, een gehucht letterlijk op de rand van het Embobutwoud. Er wonen uitgezette Sengwer maar ook Marakwet, de grootste bevolkingsgroep in de Cherangani Hills.

John Toroitich is bereid ons een stukje het woud mee in te nemen. De Sengwer is een voorbeeld van hoe het inheemse volk al lang niet meer leeft zoals de voorouders.  Het volk van jagers en verzamelaars heeft zich aangepast aan andere bevolkingsgroepen in de regio. Toroitich is veehouder wiens koeien en schapen grazen in het woud. “We deden ook aan landbouw maar daar zijn we mee opgehouden toen we begrepen dat het slecht was voor het woud”, vertelt hij terwijl hij met grote stappen het Embobutwoud inloopt. Zijn dikke jack over een fleece vest is geen overbodige luxe want het is er koud ondanks een strakblauwe hemel en zonneschijn.

Tussen de soms eeuwenoude bomen grazen koeien. Een onlangs geboren kalf drinkt gulzig van de moeders uier. Geschoren schapen huppelen de helling af. “Ik ga aan het einde van de middag weer naar huis, het woud in om er de nacht door te brengen. Dan zijn de boswachters terug naar hun post”, zegt Toroitich met een norse blik. Sengwer mannen spelen een gevaarlijk kat, – en muisspel met de zwaarbewapende boswachters.

“Wij hebben geen ander thuis dan het Embobutwoud.  De overheid wilde ons ver hier vestigen maar onze voorouders zijn hier begraven. Hun geesten spreken nog altijd tot ons in onze dromen en geven ons leiding. We kunnen het woud niet opgeven”, vertelt Toroitich.  Inheemse volken hebben een intense verhouding met het land waarop hun voorouders leefden en de grond waarin ze werden begraven. Het is heilige voor ze. Sengwer, ook zij die niet meer in het woud wonen, trekken naar Embobut om hun kinderen namen te geven. Een belangrijke ceremonie voor het volk. Naar eigen zeggen worden ze door de geesten van de voorvaderen geïnspireerd over welke naam het beste bij een kind past.

Er zijn naar schatting 30.000 Sengwer maar hooguit 5000 wonen nog min of meer in het woud. Toroitich geeft toe dat ze in het verleden niet altijd goed voor het woud hebben gezorgd. “Wij waren niet de enige die voor landbouw bomen kapten. De Marakwet deden dat ook maar wij hielden ermee op toen we begrepen hoe slecht het was.” Maar is vee in het woud dan niet schadelijk? Hij blijft het antwoord schuldig.

Sengwer vinden dat er onvoldoende naar ze wordt geluisterd. “Dat komt omdat de staat de Sengwer niet als een apart inheems volk erkent”, concludeert Albina Cheboi, die ons hierheen bracht. “We worden soms bij de Marakwet gevoegd, dan weer bij een andere groep. Maar we zijn anders. Voor ons vertegenwoordigt het Embobutwoud niet alleen een economische levensstijl maar vooral cultuur en tradities die belangrijk voor ons zijn.”

De 23-jarige studeert in Eldoret.  Ze draagt een zwarte glitterjurk met leren jack en haar ogen zijn voortdurend gefixeerd op het scherm van haar mobieltje. De vraag dringt zich op of de verknochtheid van de Sengwer aan het woud anno 2018 niet achterhaald is. Ze geeft toe dat de kans groot is dat ze nooit permanent in het woud zal wonen en een baan vindt in de stad. “Mogelijk zal ik met een man trouwen die ook in de stad werkt en waar onze kinderen naar school gaan. Maar in de vakanties wil ik in het Embobutwoud zijn, in de nabijheid van onze voorouders. Het woud verschaft ons een identiteit. Zonder Embobut bestaan we niet.”

 

Prijs

Elias Kimaiyo kreeg onlangs in de hoofdstad Nairobi een mensenrechtenprijs van de Nationale Coalitie van Mensenrechtenverdedigers, waarvan Nederland voorzitter is.  Hij ontving de onderscheiding voor het documenteren van mensenrechtenschendingen in het Embobutwoud en de inzet voor de Sengwer. Hij schreef een brief aan de Keniaanse president Uhuru Kenyatta waarin hij de grieven van de Sengwer uiteenzette over de verdrijving uit het Embobutwoud. Hij kreeg geen antwoord.