Burundi verkeert in een gevaarlijke crisis die dreigt uit de hand te lopen. Reden om na tien jaar afwezigheid terug te keren. De meeste contacten van toen zijn niet te porren voor een hernieuwde ontmoeting. Velen reageren niet op e-mails. Aan de telefoon wordt beleefd doch afwijzend gereageerd. “Ik zou je graag weer willen spreken maar niet hier in Burundi. Het is niet goed om gezien te worden met een buitenlander, laat staan een journalist.” Nog weer anderen hebben al langer geleden het land verlaten of zijn recentelijk gevlucht uit vrees voor een escalatie van het geweld. Naar schatting honderdduizend Burundezen hebben sinds april de wijk genomen naar vooral de buurlanden Tanzania en Rwanda.
In 2005 heerste hoop en optimisme. Het parlement had net Pierre Nkurunziza gekozen tot president. Een sportleraar die moest zorgen voor een nieuw begin na twaalf jaar bloedige burgeroorlog die aan zeker 300.000 mensen het leven had gekost. Tien jaar later is de hoop echter vervlogen, optimisme verdwenen en geweld weer toegenomen. Opnieuw zijn er presidentsverkiezingen en weer kandideert Nkurunziza maar zijn besluit roept veel weerstand op.
“Er was niet zo’n weerstand tegen zijn kandidatuur geweest als Nkurunziza zijn beloften was nagekomen. Mensen zijn teleurgesteld in zijn leiderschap. Hij heeft van Burundi geen beter land gemaakt dan toen hij aantrad in 2005”, concludeert Pierre-Claver Mbonimpa, oprichter en leider van de mensenrechtenorganisatie APRODH. Hij is de enige van de lange lijst et contacten die geen enkel bezwaar had voor een ontmoeting na tien jaar.
De 66-jarige activist is onverschrokken, laat zich niet bang maken en blijft ondanks bedreigingen en arrestaties zeggen wat hij denkt. “Ik zit ze letterlijk en figuurlijk op hun dak”, zegt hij grijnzend terwijl hij de poort van zijn bescheiden kantoor opent. Hij wijst langs de brede straat naar een wegversperring op een paar honderd meter verderop waar de toegang tot het presidentiele paleis is.
In de zogeheten Arusha-akkoorden die een einde aan de oorlog maakten in 2005, is vastgelegd dat er een twee termijnenlimiet is voor een president. Volgens tegenstanders heeft Nkurunziza er twee periodes van vijf jaar opzitten en moet hij plaats maken voor een ander. Maar hij vindt dat zijn eerste vijf jaar niet gelden omdat hij door het parlement was gekozen en niet door het volk bij een stembusgang. Demonstraties tegen zijn kandidatuur hebben in de laatste drie maanden aan zeker zeventig mensen het leven gekost. Althans dat zijn de officiële cijfers. De meesten zijn jonge demonstranten gedood door politiekogels.
Talrijke mensen zijn vooral in de hoofdstad Bujumbura en enkele andere steden opgepakt wegens staatsondermijnende activiteiten en bedreigingen zijn aan de orde van de dag. Regelmatig worden ’s morgens vroeg doden gevonden. Niemand heeft iets gezien, niemand heeft iets gehoord. Maar veelal zijn de slachtoffers jongeren. Nkurunziza gebruikt geweld en intimidatie om zijn zin door te drukken. De angst zit er flink in vooral voor Imbonerakure, de jongerenafdeling van Nkurunziza’s CNDD-FDD. “Die zijn militair getraind en bewapend door de regering. Het is een militie geworden. We krijgen veel berichten binnen over hoe leden ervan de bevolking terroriseren”, vertelt Mbonimpa. De regeringspartij ontkent alle aantijgingen.
Zodra het donker wordt, zijn de straten van Bujumbura grotendeels verlaten. Tien jaar geleden heerste er na zonsondergang drukte in het centrum van de stad. In de vele openlucht bars werd bier gedronken uit literflessen en brochettes, geroosterd vlees aan stokjes, verorberd. Veel bars zijn gesloten bij gebrek aan bezoekers. De bevolking zoekt de veiligheid van het eigen huis op. Het gevoel van onveiligheid wordt verhevigd door het geweervuur en de hardere knallen van groter materieel die af en toe klinken uit buitenwijken of de heuvels bij de stad. Leiders van een mislukte staatsgreep in mei dreigen met aanvallen. Een eerste confrontatie is er al geweest tussen leger en onbekende aanvallers. De bevolking vreest voor meer na de verkiezingen.
De Afrikaanse Unie die anders zelden leiders op het continent afvalt, stuurt geen waarnemers naar de stembusgang voor het presidentschap. De organisatie vindt dat verkiezingen in het huidige gewelddadige klimaat niet gehouden moeten worden. De meeste donorlanden draaien de geldkraan dicht. Een probleem voor Burundi dat een van de armste landen ter wereld is. Bovendien behoort het tot de twintig meest corrupte landen in de wereld, volgens anti-corruptie waakhond Transparante International.
Mbonimpa draagt een driekwart broek met poloshirt. Het is zaterdag en dan vervangt hij zijn pak door een weekendtenue maar hij werkt gewoon door. Zijn telefoon rinkelt onophoudelijk en regelmatig wordt aan de deur geklopt. Meestal familieleden van gevangenen of mensen die zijn verdwenen. Na elke onderbreking pakt hij de draad van het gesprek weer op. Hij herinnert zich de bereidheid tien jaar geleden van de internationale gemeenschap om Burundi te helpen. “We kregen van alle kanten steun voor economische opbouw. Het geld verdween in de zakken van leiders en de bevolking werd er nauwelijks beter van. De president laat de buitenwereld nieuwe schoolgebouwen zien die een bewijs moeten zijn van ontwikkeling. Maar wat heb je er aan als er geen banken, boeken of leerkrachten zijn.”
Na tien jaar heerst er nog altijd geen bedrijvigheid op het internationale vliegveld van Burundi. Naast een klein passagierstoestel staat er alleen de jet van president Pierre Nkurunziza. Op de straten van Bujumbura rijden wel meer auto’s dan tien jaar geleden maar alles oogt nog altijd armoedig en vervallen. Fietsen zijn weliswaar deels vervangen door brommers van Chinese makelij maar de rode, lege kratten van bierbrouwer Primus staan nog steeds zo hoog opgestapeld dat ze boven de muur uitsteken.
Mbonimpa zag in het begin van Nkurunziza’s regeerperiode positieve veranderingen. De activist had tijdens de burgeroorlog twee jaar ten onrechte vastgezeten. Hij ervoer martelingen en de slechte behandeling van gedetineerden aan eigen lijf. Na zijn vrijlating zette hij zich in voor de rechten van gevangenen en in 2000 richtte hij APRODH op voor mensenrechten in het algemeen. “Er werden aanvankelijk verbeteringen aangebracht door de regering van Nkurunziza. Gevangenen die zelden werden gelucht, konden regelmatige en geruime tijd buiten zijn. Martelingen namen af en bezoeken van familie en advocaten werden de norm.”
Maar daar kwam na enige tijd weer de klad in, zo ervoer Mbonimpa opnieuw uit eerste hand. Vorig jaar werd hij gevangen gezet toen hij de regering beschuldigde van buitenrechtelijke executies. Dit jaar verdween hij opnieuw achter de tralies toen hij de training van Imbonerakure militie hekelde. Massale demonstraties voor zijn vrijlating en een telefoontje van de Amerikaanse president Barack Obama naar zijn Burundese collega, openden de gevangenisdeuren. “Ik weet uit eigen ervaring dat er nu weer wordt gemarteld en gevangenen, vooral de critici van de president, het zwaar te verduren hebben.” Mbonimpa kan elk moment weer worden gearresteerd. Zijn groene gevangenisshirt hangt op een hoek van de archiefkast naast zijn bureau klaar voor de volgende keer.
Burundi is een piepklein land met zacht glooiende heuvels, wuivende palmen aan het in de zon glinsterende Tanganyika meer. Het heeft geen olie of gas. Koffie zorgt voor driekwart van alle export en het merendeel van de bevolking leeft van de landbouw die vaak niet meer oplevert dan voedsel voor de boeren zelf. Toch volgt de internationale gemeenschap de ontwikkelingen op de voet omdat conflicten in Burundi’s roerige verleden zijn gebaseerd op etnische rivaliteit tussen de Hutu meerderheid en de Tutsi minderheid. Dezelfde etnische verdeling bestaat in het buurland Rwanda en ontaardde in 1994 in een volkenmoord op Tutsi. De burgeroorlog in Burundi zette Hutu rebellen tegenover het leger dat toen werd gedomineerd door Tutsi militairen. Doden vielen aan beide kanten.
“Het is nu een politiek conflict zolang de politici maar niet met de etnische kaart zwaaien”, zegt Mbonimpa die Hutu is. “De president heeft weliswaar gezegd dat vooral Tutsi hem weg willen hebben maar onder de slachtoffers en gevangenen bevinden zich merendeels Hutu jongeren. Veel van de straatgevechten tussen tegenstanders van een derde termijn voor Nkurunziza en de politie vonden plaats in wat vroeger Tutsi wijken waren. Maar daar wonen nu Hutu en Tutsi met elkaar. Dat is dus wel in de laatste tien jaar veranderd. De scheiding tussen beide groepen is veel minder geworden. Maar je moet je afvragen of je de president daarvoor het krediet verdient.”
Nkurunziza was een leider van een Hutu rebellenbeweging maar had naast een Hutu vader, een Tutsi moeder. De verwachting was dat hij met zijn familie achtergrond een evenwicht kon brengen inde verhoudingen tussen beide etnische groepen.
In de Arusha akkoorden was vastgelegd dat 60 procent van overheidsbanen is bestemd voor Hutu en 40 procent voor Tutsi. Behalve in het leger dat bestaat een 50/50 verdeling. “Binnen justitie wordt gesjoemeld met de verdeling. Ik merk dat bijvoorbeeld bij juridische zaken Hutu rechters worden aangewezen voor zaken tegen politieke tegenstanders van de regering terwijl Tutsi de meer economische en gewone misdaadprocessen krijgen”, merkt Mbonimpa op.
Campagne posters voor de verkiezingen zijn nauwelijks te vinden in het straatbeeld. De oppositie zegt de verkiezingen te boycotten maar de stembiljetten waren al gedrukt en de namen van acht andere politici prijken naast die van Nkurunziza. De oppositiepartijen hebben geen campagnemanifestaties georganiseerd maar zijn wel van deur tot deur gegaan. Toch is winst voor Nkurunziza zo goed als zeker.
De verwachting is dat in steden met een mondige bevolking, mensen wegblijven van de stembussen. Uit onvrede of uit angst. Zij die wel hun stem uitbrengen zijn de veiligheidstroepen en zijn naaste aanhangers. Op het conservatieve platteland waar het merendeel van de bewoners Hutu is, zal etniciteit de doorslag geven bij de verkiezingen.
Burundezen willen enerzijds de verkiezingen zo snel mogelijk achter zich hebben, anderzijds vrezen ze een nog grotere geweldsuitbarsting als Nkurunziza aan zijn volgende vijf jaar begint. “We zijn niet achteruitgegaan en niet vooruitgegaan. We zijn blijven stilstaan in de tijd”, filosofeert Mbonimpa. “Dat ligt niet aan de Burundezen maar aan de politici. Het is allemaal dieptreurig.”
Info kader
Burundi met zijn elf miljoen inwoners ligt ingeklemd tussen Rwanda, Congo en Tanzania. Sinds de onafhankelijkheid in 1962 van België heeft er zelden vrede geheerst. Aan de basis van de meeste conflicten ligt de rivaliteit tussen Hutu, zo’n 85 procent van de bevolking en de Tutsi met ongeveer 14 procent.
Het land begon zijn onafhankelijkheid als koninkrijk maar de Tutsi vorst Mwanbutsa IV werd afgezet door zijn eigen zoon, Ntare V, die zichzelf in 1966 tot president uitriep. Daarna heeft het land zeker zes gelukte en mislukte staatsgrepen gekend.