De stoffige weg noordwaarts ligt er verlaten bij. Vrachtwagens staan her en der geparkeerd in het vluchtelingenkamp Yida, op de grens van Zuid-Soedan en Soedan. In de schaduw van hun wagens soezen chauffeurs op matten. Langs de route naar hun eindbestemming, de Nuba bergen in Soedan, wordt hevig gevochten tussen het Soedanese leger en Nuba rebellen.
“Mig straaljagers en Antonov vliegtuigen bombarderen aan een stuk door”, vertelt Kodi Nyattu van de Nuba ontwikkelingsorganisatie NRRDO. Hij volgt de situatie op de voet met zijn satelliettelefoon. Mobiele telefonie is geblokkeerd. “Ik heb hier een truck met twee containers vol onderwijsmateriaal voor het nieuwe schooljaar en die moeten voor de start van het regenseizoen in Nuba zijn.”
Soedanese troepen hebben zes plaatsen tegelijk aangevallen. De gevechten zijn hevig en beide kanten claimen overwinningen. Bewoners die niet naar het Yida zijn gevlucht, verschuilen zich in de grotten en spelonken in de bergen. Onbevestigde berichten spreken van honderden doden aan weerszijden in de afgelopen weken. De regering in Khartoem zegt tot militaire actie te zijn overgegaan omdat de rebellenorganisatie een vredesplan, bemiddeld door de Zuid-Afrikaanse ex-president Thabo Mbeki, niet heeft ondertekend.
“Khartoem probeert gewoon betere posities in te nemen in aanloop naar het regenseizoen”, schrijft rebellenwoordvoerder Arnu Ngutulu in een verklaring. De Nuba bergen zijn net als andere regio’s in Soedan niet of nauwelijks ontwikkeld. Alleen in het droge seizoen zijn wegen begaanbaar. Zodra het regent blijven zelfs tanks in de modder steken. Een klimatologische wapenstilstand.
De huidige oorlog in Nuba begon vijf jaar geleden en zo’n 70.000 bewoners vluchtten de grens over naar Yida. De rebellen boeken vaak overwinningen op de grond maar de Soedanese luchtmacht is oppermachtig in de lucht. Vorig jaar werden volgens de Nuba Reports organisatie zo’n 2000 bommen gegooid op het gebied.
Internationaal bestaat er weinig aandacht voor het lot van de Nuba, zo’n een miljoen mensen. Barbara Kallo, een vluchtelinge die nieuwkomers wegwijs maakt in het Yida, merkt op dat de wereld niet geïnteresseerd is. “Wij zijn op onszelf aangewezen”, zegt ze schouderophalend aan een gammele tafel onder een rieten afdak. “We hebben weinig illusies meer. Tijdens de vorige oorlog was er vooral steun voor de Zuid-Soedanezen. Nu krijgen de mensen in Darfoer de aandacht. Wij doen er blijkbaar minder toe.”
In Soedan woeden naast de strijd in Nuba, ook gevechten in het naburige Blauwe Nijl gebied en de Darfoerregio in het westen. De Nuba waren al eerder in conflict met de regering omdat ze zich in 1989 schaarden aan de zijde van de Zuid-Soedanese rebellen (SPLA). Toen Noord, – en Zuid-Soedan vrede sloten in 2005 plaatste dat verdrag de Nuba aan de noordkant van de grens die in 2011 werd getrokken toen het zuiden onafhankelijk werd.
Het huidige conflict in de Nuba bergen begon na omstreden verkiezingen in Zuid-Kordofan, de deelstaat waarin de bergen liggen. De Nuba waren overtuigd van de zege van hun partij, de Soedanese Volksbevrijdingsbeweging-Noord (SPLM-N) maar de kiescommissie in Khartoem riep de regeringspartij uit tot winnaar.
De Europese Unie riep onlangs op tot een staakt het vuren in de Nuba bergen. Tegelijkertijd besloot de unie 100 miljoen Euro hulp te geven aan Soedan voor armoedebestrijding. De Europese steun moet ook bijdragen om grenscontroles te versterken om mensensmokkel te verhinderen. Een fors aantal migranten uit ondermeer Eritrea zoeken hun weg naar Europa via Soedan.
De Amerikaanse Soedan expert Eric Reeves reageert verbouwereerd over de hulp. “Economische hulp voor een bewind dat de helft van het budget spendeert aan het leger en veiligheidsdiensten.” De regering van president Omar al-Bashir staat bekend als uiterst corrupt en ondemocratisch.
Ook de VN-vluchtelingen organisatie UNHCR wrijft zout in de wonden van de Nuba met de beslissing dat Yida dicht moet. Er wordt geen voedselhulp meer uitgereikt en vluchtelingen moeten verkassen naar twee andere kampen. VN-richtlijnen bepalen dat kampen minstens 50 kilometer verwijderd moeten zijn van grenzen. De Nuba weigeren. Ze kunnen nu eenvoudig de grens over om af en toe in hun dorpen te zien hoe de situatie is.
“Bovendien boezemen de nieuwe kampen ons angst in”, vertelt Nour Salih, voorzitter van de Yida vluchtelingenraad tijdens een herdenkingsbijeenkomst voor een Nuba held. “Ajuong Thok ligt op slechts 45 kilometer van een Soedanese legerbasis. Pamir bevindt zich middenin een gebied waar nomadische volken zich ophouden die de kant van de Soedanese regering hebben gekozen. Onze vijanden dus.”