Broodmagere, verzwakte koeien moeten Baringo redden

Kenia heeft te kampen met extreme droogte. Vooral de noamden in de afgelegen gebieden lijden hier onder.  Deel 1 van een tweeluik vanuit het district Baringo.

Twee uitgemergelde koeien sjokken de speelplaats op van de verlaten Moinonim basisschool. In hun kielzog loopt een groep mannen en vrouwen. Ze behoren tot de Tugen en de Maasai, veenomaden die het Baringo district in Kenia als hun woongebied beschouwen.  Ze vormen een halve cirkel en kijken toe hoe met vlijmscherpe messen de halzen van de dieren worden doorgesneden. De koeien zakken in elkaar. Het bloed kleurt de droge aarde donkerrood. Kort daarna beginnen twee mannen de dieren in stukken te snijden. “Er zit nauwelijks vlees aan”, merkt een van hen hoofdschuddend op.

Kenia wordt geteisterd door een extreme droogte. De regering bestempelt het als een nationale ramp. Bijna drie miljoen mensen zijn aangewezen op voedselhulp. Een van de hulpacties van de overheid bestaat uit het kopen van verzwakte koeien van herders om vervolgens vlees en botten te doneren aan hongerende mensen.

De meesten in het groepje mensen bij de school aan de rand van de plaats Campi ya Samaki heeft al ruim een dag niets gegeten. Micah Chebii, de oudste, laat het hoofd in zijn handen rusten. “Ik heb mijn eerste droogte meegemaakt in 1965. Daarna kwamen ze steeds sneller terug. Het is elke keer hetzelfde. De regen blijft weg, ons vee gaat dood en wij moeten bedelen om eten. Als de regen komt, bouwen we onze veestapel weer op en leven blij tot de volgende droogte.”

Het wijde landschap van Baringo, waarin ironisch genoeg ook twee grote meren liggen, oogt troosteloos kaal. Er is zelfs nauwelijks een verdord grassprietje te vinden.  Zelfs geiten, overlevingskunstenaars tijdens droogte, zijn mager en knabbelen aan de houten schutting.

Een van de vrouwen loopt plotseling weg van de slachtplaats. Agnes Nangurai heeft iets zien glinsteren in de watertanks van de school die op hun kant liggen. Het is water. Samen met een van haar kleinkinderen schept ze voorzichtig het vocht in een container. “Wat een geluk dat de anderen het nog niet hebben gezien”, zegt de met een flauwe glimlach.

Ze is weduwe. Haar zonen zijn met vee dat nog sterk genoeg was, gaan lopen op zoek naar weidegronden en waterbronnen. “Ze zijn heel ver gegaan. Hun vrouwen en ik bleven achter om voor de kinderen te zorgen. Maar toen moesten we vluchten voor de Pokot.”

Niet alleen droogte en honger hebben een kleine 200000 mensen gedwongen hun woonplaatsen te verlaten maar ook geweld. Op tal van plaatsen in het noorden van Kenia, waar de droogte het hardst bijt, vechten nomadenvolken met elkaar over slinkend grasland en waterbronnen. Ook drongen zwaarbewapende herders met hun vee grote landerijen en privé wildparken binnen.

“De Pokot zijn ook nomaden en wonen in het naburige district. Ze hebben duizenden stuks vee gestolen in Baringo en ook enkele mensen gedood onder wie een moeder en haar drie dagen oude baby. Daarmee zaaien ze angst onder Tugen en Maasai die dan vluchten om het vege lijf te redden”, legt Maasai activist Amos ole Mpaka uit.

Hij zet zich al jaren in voor zijn volk, dat een minderheid vormt in Baringo. Hij luistert naar de verhalen van de ontheemden in Campi ya Samaki en vertelt ze dat hij dit jaar kandideert voor een parlementszetel.  “We zijn een minderheid in Baringo en trekken altijd aan het kortste end. We moeten een stem hebben in het parlement.”

Het samenvallen van een droogte en verkiezingen in een jaar maakt volgens Ole Mpaka de situatie alleen maar erger. Twee andere politieke kandidaten in Baringo werden vorige week vermoord. Het vermoeden bestaat dat zittende politici erachter steken om concurrentie voor hun positie te elimineren.

De ontheemden in Campi ya Samaki hebben weinig vertrouwen in politici. “Ze doen veel te weinig om de gevolgen van de droogte dragelijker te maken. Ze denken alleen aan zichzelf.  De regering zou dammen moeten bouwen zodat we langer water hebben.  Nu stromen de rivieren leeg in de oceaan hier ver vandaan”, moppert de oude Micah Chebii.

Hij pakt zijn stuk vlees in en plastic tasje en wandelt in de richting van het lege en dorre landschap.  Het plaatselijke bestuur heeft de Moinonim school aangeboden als onderkomen voor de ontheemden. De meesten geven echte de voorkeur aan grotten in de omliggende bergen of een uit takken opgetrokken onderkomen diep in het verdorde struikgewas. “De honger is hier en daar hetzelfde. En op bescherming van de politie kunnen we niet rekenen. Die zijn zelf bang voor de Pokot en hun machinegeweren.”