Partijvlaggen wapperen in de straten. Auto’s met geluidsinstallaties doorkruisen steden en het platteland om politici aan te prijzen. Aan de vooravond van verkiezingen in Tanzania heerst er een opgewonden stemming. Maar het zijn angstige tijden voor de naar schatting 30.000 tot 50.000 albino’s in het land.
Zij brengen namelijk geluk, geloven velen onder wie ook politici. Dubieuze medicijnmannen verwerken lichaamsdelen van albino’s tot drankjes, poedertjes en amuletten die voor veel geld van de hand gaan. Een albino, levend of dood, brengt zo’n 75.000 euro op.
Er zijn geen politici die toegeven dat ze middeltjes gebruiken waarin albino’s verwerkt zijn. Maar nadat een albino man in het zuiden van Kenia in september werd aangevallen, zijn 35 mensen uit de grensregio geëvacueerd. Er is een speciaal mobiel nummer beschikbaar waar Keniaanse albino’s om hulp of assistentie kunnen vragen als ze zich niet veilig voelen. De maatregel geldt tot na de verkiezingen aanstaande zondag in Tanzania.
De aangevallen man stierf een paar dagen later aan zijn verwondingen. Maar hij kon de politie vertellen dat zijn aanvallers een oor en een paar vingers eisten om te verkopen in Tanzania.
De schrik zit er goed in onder albino’s aan beide kanten van de grens.
Sinds 2000 zijn er 76 albino’s in Tanzania vermoord en nog eens 34 hebben een aanval overleefd maar zijn wel een arm of een been kwijt. Zeker 15 graven van albino’s zijn geopend en hun stoffelijke resten zijn verdwenen. Severin Edward van de Tanzaniaanse albino gemeenschap gelooft dat die cijfers slechts het topje van de ijsberg zijn. Ontvoeringen en moorden op albino’s worden niet altijd bij de autoriteiten gemeld.” Vaak zijn familieleden, soms zelfs vaders, betrokken bij de ontvoering en moord. In zulke gevallen wordt er gezwegen. Het is voor de politie dan moeilijk daders te vervolgen.” Tot nu toe zijn zo’n twintig mensen veroordeeld. Vier van hen zijn echtgenoten van vermoorde albino vrouwen.
Ook in West-Afrika worden albino’s speciale gaven toegedicht. Ze worden uitgenodigd en gefêteerd op bruiloften, housewarming, geboortes en opening van bedrijven om geluk te brengen. Maar in Tanzania hebben ze alleen waarde als ze dood zijn of als lichaamsdeel.
Het land telt wereldwijd het hoogste aantal albino’s. In Europe komt albinisme voor in een op de 20.000 mensen. In Afrika is dat gemiddeld een op de 5000. In Tanzania is dat een op zo’n 1400 mensen. Het is een mysterie wat de reden voor dat hoge aantal is.
De jacht op albino’s kwam tien jaar geleden in de schijnwerpers te staan. Het begon in het westen van het land waar medicijnmannen door vissers en mijnwerkers om succes werden gevraagd voor hun vangsten en vondsten. “Het ging vooral die twee beroepsgroepen economische erg slecht. Toen harder werken niet het vereiste resultaat bracht, wendden mensen zich tot magie. Er begonnen verhalen de rondte te doen over vissers die meer vingen als ze albinohaar in hun netten vlochten. Het bijgeloof verspreidde zich naar andere delen van het land en ook zakenlieden en politici zochten er hun heil bij”, meent Benson Bana, politicoloog aan de universiteit van Dar es Salaam. Het geloof dat albino’s geluk brengen bestond al veel langer maar leidde niet op zo’n grote schaal tot slachtoffers.
Vorig jaar besloot de regering een beroepsverbod af te kondigen voor medicijnmannen in de hoop daarmee een einde te maken aan de moorden op albino’s. Er zijn duizenden natuurgenezers en magiërs in Tanzania. Zij voldoen in een grote vraag want meer dan de helft van de bevolking leeft onder de armoedegrens en kan een dokter of ziekenhuis niet betalen. Medicijnmannen, die officieel geregistreerd zijn bij de overheid, vragen slechts een luttel bedrage voor hun diensten. Ze protesteerden niet tegen het verbod op de uitoefening van hun beroep maar blijken stilletjes gewoon door te werken. Er werd niet geprotesteerd tegen het beroepsverbod. Aanbieders en afnemers zetten hun relaties in de illegaliteit voort.
Albino’s zijn zelden in het straatbeeld in Tanzania te zien. Overdag verschuilen ze zich voor de zon, ’s nachts voor de misdadigers die het op hun lijf hebben voorzien. Albino kinderen lopen het grootste risico. Op weg naar huis of school worden ze verleid met een bordje patat, pjes of mooie beloften. Maar ook ‘s avonds, als ze weleens alleen thuisgelaten worden, kunnen criminelen hun slag slaan.
De overheid adviseerde ouders hun albino kinderen naar weeshuizen te sturen om ze beter te kunnen beschermen. Een onderzoek van de mensenrechtenafdeling van de VN concludeerde echter dat de weeshuizen niet waren ingesteld op de grote toename van kinderen met speciale behoeften.
Een gewone staatsschool in het Noord-Tanzaniaanse stadje Moshi lukte het wel albino leerlingen een veiliger bestaan te bieden. Damas Urengi, het schoolhoofd van de Mwereni basisschool, bouwde slaapvertrekken voor tachtig kinderen waarvan de helft albino en de andere helft blind. De overheid betaalt nauwelijks mee aan de extra voorzieningen en Urengi doet in zijn vrije tijd aan fondsenwerving in binnen, – en buitenland.
“Albino kinderen zijn normale leerlingen die het prima doen op school. Ze presteren beter zodra ze zich veilig voelen binnen het ommuurde schoolcomplex.” Zijn nieuwste project is de bouw van een middelbare school zodat bruine en albino leerlingen kunnen doorleren.”
Asteria is een meisje van vaste gewoontes die voor haar van levensbelang zijn. Na het douchen, smeert ze zich royaal in met zonnebrandcrème met een hoge beschermingsfactor. Nooit gaat ze de deur uit zonder haar breed gerande hoed. Asteria is een albino. Haar lichaam maakt geen pigment aan dat haar moet beschermen tegen de zon die bijna altijd schijnt in Tanzania.
De zon is echter niet haar enige dodelijke vijand. “Er zijn mensen die geloven dat lichaamsdelen van albino’s geluk brengen. Criminelen ontvoeren vooral albino kinderen, hakken ze in stukken en verkopen de ledematen voor veel geld”, vertelt de 14-jarige scholiere. Ze zit in de zesde klas van de Mwereni basisschool in Moshi, een stadje aan de voet van de Kilimanjaro. Het is Afrika’s hoogste berg en volgens volken in de omgeving, zetelt God op de ijzige en besneeuwde top.
“Ik voel me hier veilig want er staat een hoge muur om de school. Slechte mensen kunnen niet binnenkomen en ’s nachts is er een bewaker om ons te beschermen”, vertelt Asteria op de stoep voor haar klaslokaal. Naast haar zit haar klasgenote en beste vriendin Asia, ook een albino. Maar de meeste andere vrienden van Asteria zijn bruin. “Op school maakt het niet uit welke kleur je hebt. Albino’s worden hier niet als bijzonder gezien maar gewoon als leerlingen zoals alle anderen.”
Dat was niet zo in haar dorp in het zuiden van Tanzania. Ze was er niet veilig voor criminelen die albino’s ontvoeren en doden op verzoek van medicijnmannen. De dorpsgemeenschap zag haar als een rariteit. Kinderen scholden haar uit en volwassenen meden haar. Toen haar ouders van de Mwereni school hoorden, besloten ze Asteria erheen te sturen voor haar eigen veiligheid.
“Ik ga wel tijdens de vakanties naar huis. Ik trek me nu niks meer aan van scheldende kinderen of domme volwassenen die niet weten dat albino’s gewone mensen zijn. Ik voel me sterk. De school heeft me moedig gemaakt.”
Ze is zelfverzekerd. Heel anders dan toen ze als een timide en angstig meisje een paar jaar geleden in Moshi arriveerde. Ze vindt school leuk en haar rapportcijfers zijn goed. “Ik hoop dat er straks geld is voor een middelbare school want ik wil verder leren. Ik wil juriste worden en meehelpen om slechte mensen die albino’s vermoorden in de gevangenis te stoppen”.
Terwijl ze in de meeste vakken hoog scoort, is maatschappijleer haar lievelingsvak waarin ze dan ook uitblinkt. Ze gelooft dat in de toekomst niet meer vreemd tegen albino’s wordt aangekeken of dat ze worden vermoord vanwege hun gebrek aan pigment. “Tijdens maatschappijleer hebben we geleerd dat alle mensen gelijk zijn. We hebben allemaal rechten en plichten. Het is onze taak om onze ouders daarover te informeren zodat ze begrijpen dat al die bijgeloven op niets zijn gebaseerd.”
Als ze terug gaat naar haar klas merkt ze op dat het meest frustrerende aan albinisme haar slechte ogen zijn. Ze moet een bril dragen. Maar die heeft ze niet op. “Ik heb puisjes en dat is al erg. Met een bril zie ik er helemaal niet uit.”
De werkplek van Christian Kidanga bestaat uit een half dozijn lappen, hangend vanaf een roestig, golfplaten afdakje. Hij zit op een ingezakte, vieze sofa met aan zijn voeten stoffige potjes waarvan je alleen kan gissen wat er inzit. Ook staat er een gammele houten schoolbank voor bezoekers. De 35-jarige Tanzaniaan is medicijnman van beroep.
“Verkiezingen zijn gouden tijden voor mij. Normaal heb ik twee of drie bezoekers op een dag maar nu soms wel vijftien. Het zijn vooral politici en ambtenaren die willen weten wat ze moeten doen om de verkiezingen te winnen”, vertelt hij.
In een schoolschrift noteert hij betalingen van zijn klanten. Meestal zijn het bedragen van rond een euro, soms een kip of een pakje sigaretten. De laatste paar weken staan er ook bedragen van zo’n twintig euro en meer.
“Mensen met weinig geld die mijn hulp vragen om ze te genezen van hun kwalen, bereken ik niet zoveel. Maar die politici en ambtenaren zijn rijk en kunnen veel meer betalen”, zegt hij met een brede grijns die een paar forse gaten in zijn gebit vertoont. Zijn adviezen voor verkiezingswinst komen tot hem in dromen. Die dromen heeft hij sinds zijn grootvader, een natuurgenezer, hem aanwees als zijn opvolger. Kort daarna stierf de grootvader. Onlangs adviseerde Kidanga een politicus drie dagen lang geen bier te drinken om zich te verzekeren van winst bij de stembusgang. Een ander raadde hij aan een week lang bij elke maaltijd hete pepers te eten.
Kidanga woont en werkt in Arusha, in het noorden van Tanzania. Het stadje is het centrum van het toerisme in Tanzania. Het is niet eenvoudig om Kidanga te vinden. Zijn praktijk staat verscholen in een wirwar van met olie en benzine besmeurde straatjes. Het is een wijk met eindeloos veel autogarages.
De regering heeft een beroepsverbod afgekondigd voor medicijnmannen om een halt toe te brengen aan de moorden op albino’s. Kidanga merkt niet zoveel van dat verbod. “Ik heb me dit jaar nog officieel laten registreren. Bovendien adverteer op de lokale radio.” Een verzoek tot een foto slaat hij echter resoluut af.
Hij vindt het beroepsverbod van de regering oneerlijk. “De mensen die albino ledematen verwerken tot middelen die geluk brengen, zijn geen medicijnmannen maar criminelen. Je kan niet een hele beroepsgroep straffen voor de fout van een enkeling. Wij zorgen dat vooral arme mensen die geen geld hebben voor het ziekenhuis te geholpen kunnen worden.” Hij bezweert dat elke medicijn die hij maakt bestaat uit voornamelijk delen van de Baobabboom die bekend staat om de geneeskrachtige bestanddelen.
Kidanga’s geheim, zo verklapt hij, zit in een lelijk gevormde lemen pot. Volgens hem zit daar de stem van zijn grootvader in. Als ik er een beetje geld instop voor de tijd die de medicijnman heeft vrijgemaakt, klinkt een jeugdige stem uit de richting van de pot. “Dankjewel buitenlander. Als dank voor jouw goede gaven, kunnen we je vertellen dat de oppositie de verkiezingen gaat winnen.”