In Sarima waait het bijna te hard om windturbines te kunnen bouwen. Over een jaar moet het nieuwe windmolenpark een miljoen Keniaanse huishoudens van energie voorzien.
Tussen asgrauwe bergketen en op grof beige-grijs zand staan bijna honderd windturbines. Voor de rest ligt het landschap er verlaten bij. Het oogt als een decor voor een sciencefictionfilm. Maar het is realiteit en onderdeel van Kenia’s streven om haar elektriciteit vooral te winnen uit duurzame energie. Bij Sarima, een gehucht in het noorden van Kenia, verrijst gestadig Afrika’s grootste windmolenpark dat uiteindelijk 365 turbines gaat tellen.
“Dat moet zo’n 18 procent van de elektriciteitscapaciteit opleveren als het volgend jaar klaar is”, vertelt Phylip Leferink de Nederlandse directeur van het Keniaanse bedrijf Lake Turkana Wind Power (LTWP) dat het windmolenpark bouwt. Dat percentage staat gelijk aan zo’n een miljoen huishoudens.
Niet alleen mooi voor Kenia maar ook voor de rest van de wereld, vindt de Keniaanse milieuminister Judy Wakhungu. “We proberen onze energieproductie vooral te halen uit zonne-energie, wind en aardwarmte. Duurzame energie die niet alleen goedkoper is voor gebruikers maar ook een flinke bijdrage levert aan de mondiale bestrijding van het broeikaseffect.”
Temperaturen stijgen wereldwijd. Afrika lijkt er het hardst onder te lijden. Droogte komt steeds vaker voor en houdt langer aan. Dat heeft soms catastrofale gevolgen voor de landbouw en veeteelt waar de meeste Afrikanen van leven.
Kenia investeert zelf in duurzame energie maar zoekt ook internationale investeerders om haar doel te bereiken. Minister Wakhungu geeft toe dat het land aan het begin van de duurzame energie revolutie staat. “Maar de politieke wil is er en dat is een stevige basis.” Momenteel staat Kenia op de zesde plaats van landen die aanzienlijke investeringen hebben gedaan in duurzame energie, volgens een rapport van Bloomberg New Energy Finance.
De ruim 600 miljoen euro investering in het windmolenpark is de grootste ooit gedaan in Kenia. “Het is natuurlijk een compleet dwaas idee om zo’n enorm onderneming te doen op zo’n afgelegen plek. Alleen Nederlanders kunnen denken dat het te realiseren is”, grapt Leferink. Naar het verluidt is het idee ontstaan toen enkele Nederlanders, woonachtig in Kenia, in het gebied wilden kamperen maar hun tenten werden omgeblazen.
In Sarima waait het constant hard met een gemiddelde van 11.8 meter per seconde. Een uitzondering is een handvol regendagen per jaar. “De wind is overdag vaak te krachtig om de turbines op te bouwen. Daarom gebeurt dat veel ‘s nachts het iets minder waait”, legt Leferink uit.
De wind waait vanuit de Indische oceaan over de Ethiopische hooglanden naar het noorden van Kenia waar het door de ligging van de bergen in een soort tunnel terecht komt en aan kracht toeneemt. De wind is zelfs nog iets krachtiger bij het nabijgelegen Turkana meer. Maar dat ligt op de route van trekvogels en daarom is gekozen voor een plaats iets oostelijker. Er moest een 200 kilometer lange weg worden hersteld om het transport van de 52 meter lange turbines mogelijk te maken. Vijf dagen duurt de reis van de havenstad Mombasa naar Sarima.
Momenteel is een derde van de bevolking van 44 miljoen aangesloten op het elektriciteitsnetwerk. De overheid wil dat aantal binnen enkele jaren verdubbelen. De economische groei van het land hangt nauw samen met het aanbod van stroom. De Wereldbank promoveerde Kenia vorig jaar van een laag inkomensland naar een laag midden inkomensland.
Kenia haalt momenteel nog de meeste stroom uit fossiele brandstoffen, waterkrachtcentrales en aardwarmte. Naast wind wil de overheid ook meer gebruik maken van de zon. Daken van een aanzienlijk aantal scholen en klinieken, vooral in afgelegen gebieden in het droge en hete noorden van Kenia, zijn bedekt met zonnepanelen. De regering heeft deels de invoerrechten en btw op zonne-energie technologie afgeschaft.
Tussen asgrauwe bergketen en op grof beige-grijs zand staan bijna honderd windturbines. Voor de rest ligt het landschap er verlaten bij. Het oogt als een decor voor een sciencefictionfilm. Maar het is realiteit en onderdeel van Kenia’s streven om haar elektriciteit vooral te winnen uit duurzame energie. Bij Sarima, een gehucht in het noorden van Kenia, verrijst gestadig Afrika’s grootste windmolenpark dat uiteindelijk 365 turbines gaat tellen.
“Dat moet zo’n 18 procent van de elektriciteitscapaciteit opleveren als het volgend jaar klaar is”, vertelt Phylip Leferink de Nederlandse directeur van het Keniaanse bedrijf Lake Turkana Wind Power (LTWP) dat het windmolenpark bouwt. Dat percentage staat gelijk aan zo’n een miljoen huishoudens.
Niet alleen mooi voor Kenia maar ook voor de rest van de wereld, vindt de Keniaanse milieuminister Judy Wakhungu. “We proberen onze energieproductie vooral te halen uit zonne-energie, wind en aardwarmte. Duurzame energie die niet alleen goedkoper is voor gebruikers maar ook een flinke bijdrage levert aan de mondiale bestrijding van het broeikaseffect.”
Temperaturen stijgen wereldwijd. Afrika lijkt er het hardst onder te lijden. Droogte komt steeds vaker voor en houdt langer aan. Dat heeft soms catastrofale gevolgen voor de landbouw en veeteelt waar de meeste Afrikanen van leven.
Kenia investeert zelf in duurzame energie maar zoekt ook internationale investeerders om haar doel te bereiken. Minister Wakhungu geeft toe dat het land aan het begin van de duurzame energie revolutie staat. “Maar de politieke wil is er en dat is een stevige basis.” Momenteel staat Kenia op de zesde plaats van landen die aanzienlijke investeringen hebben gedaan in duurzame energie, volgens een rapport van Bloomberg New Energy Finance.
De ruim 600 miljoen euro investering in het windmolenpark is de grootste ooit gedaan in Kenia. “Het is natuurlijk een compleet dwaas idee om zo’n enorm onderneming te doen op zo’n afgelegen plek. Alleen Nederlanders kunnen denken dat het te realiseren is”, grapt Leferink. Naar het verluidt is het idee ontstaan toen enkele Nederlanders, woonachtig in Kenia, in het gebied wilden kamperen maar hun tenten werden omgeblazen.
In Sarima waait het constant hard met een gemiddelde van 11.8 meter per seconde. Een uitzondering is een handvol regendagen per jaar. “De wind is overdag vaak te krachtig om de turbines op te bouwen. Daarom gebeurt dat veel ‘s nachts het iets minder waait”, legt Leferink uit.
De wind waait vanuit de Indische oceaan over de Ethiopische hooglanden naar het noorden van Kenia waar het door de ligging van de bergen in een soort tunnel terecht komt en aan kracht toeneemt. De wind is zelfs nog iets krachtiger bij het nabijgelegen Turkana meer. Maar dat ligt op de route van trekvogels en daarom is gekozen voor een plaats iets oostelijker. Er moest een 200 kilometer lange weg worden hersteld om het transport van de 52 meter lange turbines mogelijk te maken. Vijf dagen duurt de reis van de havenstad Mombasa naar Sarima.
Momenteel is een derde van de bevolking van 44 miljoen aangesloten op het elektriciteitsnetwerk. De overheid wil dat aantal binnen enkele jaren verdubbelen. De economische groei van het land hangt nauw samen met het aanbod van stroom. De Wereldbank promoveerde Kenia vorig jaar van een laag inkomensland naar een laag midden inkomensland.
Kenia haalt momenteel nog de meeste stroom uit fossiele brandstoffen, waterkrachtcentrales en aardwarmte. Naast wind wil de overheid ook meer gebruik maken van de zon. Daken van een aanzienlijk aantal scholen en klinieken, vooral in afgelegen gebieden in het droge en hete noorden van Kenia, zijn bedekt met zonnepanelen. De regering heeft deels de invoerrechten en btw op zonne-energie technologie afgeschaft.
Zonne-energie is de focus van REA, een overheidsinstantie die zich volkomen richt op de elektrificatie van het platteland. Zo is REA begonnen met de plaatsing van ruime 200.000 zonnepanelen even buiten Garissa, een stadje in het noordoosten. Iedereen in de armoedige streek moet straks toegang hebben tot elektriciteit.
Maar ook in steden wordt steeds meer gebruik gemaakt van zonne-energie. In de hoofdstad Nairobi is een deel van de parkeerplaats van het nieuwe Garden City winkelcentrum overdekt met zonnepanelen. “Twee vliegen in een klap. Schaduw voor de auto, stroom voor het winkelcentrum”, zegt Guy Lawrence van het Britse bedrijf Solarcentury die de panelen plaatste. “Die ruim 3000 panelen zijn goed voor 40 procent van het stroomgebruik van het winkelcentrum en verminderen de koolstofemissie met ruim 700 ton per jaar”.
Box:
Kenia’s elektriciteit komt nu voor 37 procent uit waterkrachtcentrales. Maar het waterpeil zakt vaak te laag vanwege herhaaldelijke en lange droogte in Oost-Afrika. Fossiele brandstof is goed voor 32 procent. De overheid wil dat sterk verminderen vanwege de uitstoot en de kosten. En 27 procent komt uit aardwarmte of geothermie. De regering zou daar meer van willen maar dat vereist grote investeringen.
Kenia wil ook dat de bevolking gaat koken op andere brandstof dan nu. Zo’n 65 procent kookt op hout, 17 procent op houtskool, 11 procent op parafine en 6 procent op gas. De overheid experimenteert met biogas en afval van gewassen die grootschalig worden verbouwd in Kenia, zoals koffie en suikerriet.