Afrika kan niet onder tweedehandsjes

“Als er een verbod komt op geïmporteerde tweedehandskleding ben ik mijn inkomen kwijt. Het is het enige werk dat ik kon vinden sinds ik zeventien jaar geleden van school kwam”, vertelt Joshua Otieno. Hij verkoopt samen met een partner kleurige, gebruikte kleding en tweedehands laarzen. De blouses en rokken hangen aan rekken en de laarzen zijn uitgestald op een houten stellage.

De handel staat aan de rand van een parkeerterreintje bij het winkelcentrum in Karen, een welgestelde wijk van de Keniaanse hoofdstad Nairobi. In de kleding en het schoeisel hangt dan ook een geur van uitlaatgassen.

De Oost Afrikaanse Gemeenschap (EAC) wil geleidelijk een verbod invoeren op geïmporteerde tweedehands kleding, schoeisel en auto’s.  Kenia, Tanzania, Oeganda, Rwanda en Burundi, lidstaten van de gemeenschap, willen daardoor kansen creëren voor lokale industrieën. In 2013 exporteerden Canada en Zuid-Korea tweedehandskleding naar Tanzania ter waarde van bijna zestig 60 miljoen euro.  Groot-Brittannië voerde voor ruim veertig miljoen aan gebruikte kleren uit naar Kenia.  En 80 procent van alle kleding die in Oeganda wordt gekocht, is tweedehands

Mitumba 1 wp“Onze klanten zijn vooral het personeel van de rijke buurtbewoners en een wijk dichtbij waar mensen met een kleine portemonnee wonen”, vertelt Otieno. “Zij kunnen zich geen nieuwe kleding permitteren.” Hij verkoopt, na flink afdingen, blouses voor twee tot drie euro en laarzen gaan voor rond tien euro. Nieuwe laarzen kosten in een winkel zo’n dertig euro.  Voor veertig procent van de Kenianen die moet rondkomen van een euro per dag, is dat onhaalbaar.

John Mark, Otieno’s zakenpartner, gelooft niets van de plannen voor industrialisering. “Het zijn deals die alle regeringen in Afrika maken met China. Chinezen voeren goedkope T-shirts in en onze spullen zijn concurrentie. Als wij niet meer mogen verkopen, hebben zij vrij spel met hun spullen.” Alleen al in Gikomba, een enorme openluchtmarkt voor gebruikte kleding en schoenen in Nairobi, werken naar schatting 65000 mensen.

Mitumba, het Swahili woord voor tweedehandskleding, deed intrede in de jaren tachtig. In de Westerse wereld werd gebruikte kleding ingezameld voor armen in Afrika. Maar al spoedig zagen sommigen er een handel in. Ze verscheepten de gebruikte spullen en verkochten ze aan handelaren zoals Otieno en Mark. In 1984 telde Kenia meer dan vijftig katoenfabrieken. Nu zijn dat er nog maar vijftien en die draaien slechts op zo’n 40 procent van de capaciteit. De goedbedoelde hulp, maakte de katoenindustrie kapot.

“Maar misschien is het allemaal een storm in een glas water”, oppert Mark hoopvol terwijl hij het stof van de veelal cowboylaarzen veegt. “De importeurs van de mitumba zijn hoge pieten in de regering. Zij willen zeker niet hun handel verliezen en zullen proberen de regering op andere gedachten te brengen.”

Een paar kilometer verder staan een rij tweedehandsauto’s te koop achter een geëlektrificeerd hekwerk. Van een Ford pick-up en een Landrover Discovery tot een kleine Suzuki. Handelaar Ali Odinga slentert tussen de auto’s door en noemt de prijzen, er direct aan toevoegend: “Altijd open voor onderhandeling”.

Ook hij is geschrokken van de afkondiging door de EAC. “Mijn vrouw en drie kinderen zijn van mij afhankelijk. Ik betaal de huur, het eten en het schoolgeld.” In Kenia mogen alleen auto’s, jonger dan acht jaar, worden ingevoerd. In Tanzania is dat tien jaar en Oeganda kent geen limiet. Maar die controle laat te wensen over. Bovendien zijn Keniaanse en Tanzaniaanse havens berucht om de corruptie. Met wat smeergeld hier en daar worden auto’s ongezien door de douane geloodst en loopt bijvoorbeeld de Keniaanse belastingdienst 40 procent aan invoerrechten en BTW mis voor elke gesmokkelde auto.

“Als de regering doorzet kunnen er misschien banen worden gecreëerd maar zeker is dat er meer verloren gaan. Er worden weinig auto’s geassembleerd in Kenia en bovendien kan slechts een piepklein groep mensen kan zich een nieuwe permitteren”, zegt Odinga en voegt er dan met een zuur lachje aan toe: “Maar het zal wel ons beruchte fileprobleem oplossen.”

Box:

Het EAC besluit komt niet zomaar uit de lucht vallen. In sommige lidstaten zijn al in de aanloop maatregelen genomen. Kenia wil vooral de katoenindustrie nieuw leven inblazen. “Tienduizend boeren krijgen van de overheid dit jaar gratis katoenzaden als aansporing”, aldus Alfred Busolo, directeur van het overheidsorgaan voor landbouw en visserij. Volgens zijn berekening heeft Kenia een kleine 400.000 hectare bruikbare grond voor de verbouwing van katoen. Dat kan onder ideale omstandigheden zo’n 200.000 ton onverwerkte katoen opleveren.